Praagse Lente kan men uitleggen als een nieuw begin na donkere tijden. Na de zware jaren van Stalinisme beleefde het land in 1968 een korte fase van liberalisering. Maar deze ‘Praagse Lente’ werd op 21 april ruw platgewalst door de tanks van het Warschaupact.
Voorgeschiedenis Praagse Lente
Voordat de Praagse Lente plaatsvond, was er al een hele geschiedenis aan vooraf gegaan. Na de Eerste Wereldoorlog werd Praag de hoofdstad van de zelfstandige republiek Tsjechoslowakijke. Door samenvoeging met tal van voorsteden breidde de stad zich massaal uit en werd een cultureel centrum op Europees niveau. Op 15 maart 1939 vielen de Duitse troepen Tsjechoslowakije binnen. Bohemen en Moravië werden een rijksprotectoraat en met ijzeren vuist geregeerd. Na zes jaar was de nachtmerrie voorbij. Enkele dagen na de Praagse opstand tegen de nazi’s veroverden de Russen de stad. De Duitse minderheid werd overal bruut verjaagd en drie jaar later greep de Communistische Partij de macht. Na deze jaren begon de Praagse Lente.
Na de Praagse Lente
Nadat de tanks alle hoop op hervormingen hadden verpletterd, was er weinig hoop op de opening en liberalisering van het land. De partijleiders van de Warschaupactlanden hebben nog tot begin augustus tevergeefs geprobeerd om de tegesnstellingen te overbruggen.
Op 19 augustus besloot de partijtop in Moskou om in te grijpen. Doordat het invasieleger al klaar stond, konden de Russen zonder noemenswaardig verzet, Tsjechoslowakije snel bezetten.
Vanaf 1976 ontstond een nieuw politiek en maatschappelijk verzet: dissidenten, intellectuelen en studenten schreven Charta 77. In 1989 leidde de voortdurende repressie tot massaal protest en de Fluwelen revolutie eindigde met de val van het regime. De kritische schrijver Havel werd de nieuwe, democratisch gekozen president (tot 2003). Het verbond tussen Tsjechië en Slowakije werd in 1993 zonder bloedvergieten opgeheven.